Grenzen verleggen

19 februari 2016 - Stewart Island, Nieuw-Zeeland

Het is valentijnsdag wanneer we onze route voortzetten langs de westkust over de SH6 onderweg naar Wanaka. Deze weg is in het totaal 600 kilometer lang en leidt je door de wonderbaarlijke natuur van het land heen. Ik hoorde al dat dit een mooie weg was dus ik ging helemaal voorin de bus zitten om alles goed te kunnen zien door de grote ramen. Dit betekent dus ook dat we de ogen moeten (proberen) open te houden in de bus. En dat is me gelukt! Ik heb mogen zien hoe we door de bergen, het regenwoud, langs gletsjers, talloze helderblauwe rivieren, watervallen, bergtoppen bedekt met ijs, langs het strand en alle enorme bergen om ons heen mochten rijden. Een lange weg die je zoveel verschillende aspecten van de natuur laat zien. Je snapt wel dat dit in een woord omschreven prachtig is.

Al vrij snel maakten we een stop bij een meer en niet zomaar een. Lake Matheson is een meer waar je in een uurtje omheen wandelt. Wanneer er geen wind staat kun je de weerspiegeling van de achtergrond van het meer erin zien. Deze achtergrond bevat de hoogste berg van het land: Mount Cook. En ja hoor, we hadden weer eens geluk. Er stond niet veel wind waardoor we mooie foto's hebben kunnen maken. Even later begon het wat harder te waaien maar onze foto's waren al genomen en pakt niemand ons af!

In de bus gaf de chauffeur mij een ring dus ik zeg ik netjes bedankt waarop hij reageerde: nee die heb je van Robin, bedank hem maar. Ook hij zat voorin de bus. We begonnen een beetje te ouwehoeren en waren zogenaamd verloofd. Na de mooie lange rit kwamen we aan in Wanaka. Na een barbecue gingen we met de hele groep een boot op om een stukje te varen met een drankje in de hand. Dit zou een mooi moment voor een huwelijk zijn. Valentijnsdag, op een boot met gezellige mensen en wederom weer een prachtige natuur met de zon die net achter het topje van de berg is verstopt. Van het een kwam het ander en ⅔ deel van de boot stond op het dek te wachten voor ‘ons huwelijk’. Oh oh.. Dit is een beetje uit de hand gelopen grap maar wat hebben we gelachen. En trouwens de ring was iemand kwijt geraakt en lag al een tijdje voor in de bus.. Romantisch!

Na een hele leuke stap avond met een prijs op zak (kroegentocht in Queenstown) werd het tijd om afscheid te nemen van de groep. Samen met Iris, Astrid en Evelyn bleef ik een nacht langer in Wanaka omdat ik een goede tip had gekregen voor een wandeling. Namelijk de Roys peak track wat een 1578 meter hoge berg is. De track begint bij een carpark 6 kilometer van het stadje vandaan. Er gaat geen shuttle naar toe dus lopen of liften zijn de enige opties. Samen met Iris besloot ik om wat krachten te besparen en te gaan liften. Omg gaan we dit echt doen? En ja daar staan we dan langs de weg te giechelen met onze duimpjes de lucht in. Tot onze grote verbazing stopten er al snel een grote auto met een echte Nieuw Zeelandse stoere man daarin. Na een leuk gesprek te hebben gehad kwamen we aan bij de start van de track. Dankjewel meneer! We hebben gelift en het is zo ontzettend makkelijk.

Poeh poeh ik kan niet meer. Zullen we even pauze houden? Zullen we omdraaien? Nee we zijn er bijna. Oké vooruit nog een pauze dan? Zo liepen we als twee melige meiden lachend en zuchtend de berg omhoog. Wat een rot eind zeg.. Als we een pauze hadden gehad en weer een stap zetten waren we alweer toe aan pauze. Het is een best steile klim en vooral na een leuke stap avond om 03.30 thuis te zijn gekomen. Maar dat neemt niet weg hoe mooi het was. Het leek continu alsof we in een kaart liepen. Alsof het niet echt was. Kijk maar eens bij de foto's dan zie je het zelf. Na een paar uur kwamen we aan bij de top. Jeej we zijn er (eindelijk)! Na de natuur goed in ons opgenomen te hebben en een appeltje werd het weer tijd om naar beneden te gaan. Ach beneden ben je zo zeiden we tegen elkaar maar jeetje.. Het duurde een eeuwigheid en onze melige bui was nog steeds aanwezig. Eenmaal terug bij het carpark moesten we weer gaan liften. De derde auto stopten voor ons. Het was wederom weer een grote auto met een stoere local en zijn hond erin. Liften is leuk. Je komt meer te weten over het gebied waar je bent en het is gezellig. Hij bracht ons helemaal naar het hostel waar we natuurlijk heel blij mee waren. Zo, achter dit avontuur kan ook weer een vinkje worden gezet. ✅

De volgende dag stond er weer een nieuwe bus vol nieuwe mensen voor ons klaar die ons naar Queenstown bracht. Daar kwamen we weer samen met onze vorige bus en gingen we gezellig op stap. Evelyn werd de volgende ochtend wakker met het gevoel dat er een aardbeving was geweest. Boven haar sliep een jongen die nogal hard snurkte en Astrid had een tijdje aan het bed staan duwen en trekken. Haha wat een actie! Ik kom er wel achter dat ik gelukkig een vaste slaper ben. :) We waren met een gondel een berg omhoog gegaan om daar bovenop in een karretje een deel naar beneden te scheuren. Het weer zat echter niet mee en na twee rondes mochten we niet meer. Het kan ook niet altijd mee zitten.

We reden in de regen door Fiordland National Park onderweg naar Milford Sound. Ze zeggen dat dit het mooiste is wanneer het regent omdat je dan duizenden watervallen van de steile wanden van de rotsen naar beneden ziet stromen. En weer voel ik een geluksprongetje van binnen omdat het het perfecte weer is voor wat we gaan doen. Even later zaten we op de boot die ons tussen de fjorden van Milford Sound vaarden. Je voelt je zo klein tussen de enorme rotsen in. Het is erg mooi maar ik stond er niet meer van te kijken. Mijn ogen raken zo verwend hier. Best erg eigenlijk..

Die nacht verbleven we in Gunns Camp. In de middle of nowhere stonden wat huisjes tussen de bergen langs een rivier. Helaas werkte de kachel niet in ons huisje en zijn we die avond met een kruik in bed in slaap gevallen. De volgende dag moest ik afscheid nemen van Astrid en Iris maar gelukkig niet voor lang. Over paar dagen meeten we weer in Queenstown. We kwamen in Bluff aan wat het zuidelijkste punt is van het zuidereiland. Vanaf het noordereiland loopt de Highway One helemaal tot hier. Vanaf daar pakten we de ferry naar Stewart Island. Hier moet je het ruigste stukje zee over varen van Nieuw Zeeland en dat hebben we gemerkt. De golven waar we overheen schommelde kwamen tot een hoogte van 4 meter. Het eerste half uur was het alleen maar lachen en kijken hoe mensen een voor een naar buiten gingen om te kotsen of zelfs in de boot. Daarna werd ik ook wat stiller en mocht ik de kots verslagen aanhoren van Evelyn. Na een uur afzien zijn we er dan eindelijk: Stewart Island!

Foto’s